zaterdag 30 juni 2012

Sint Joris en de draak

Voor het thema Mythen en sagen ben ik dicht bij huis gebleven. De sage Sint Joris en de draak speelde zich in mijn woonplaats af.

Het verhaal in het kort: Elk jaar wilde de draak van de stad een meisje om op te eten. En elk jaar werden de namen van de meisjes in een pot gedaan en de koning trok dan één naam uit de pot. Dat meisje werd naar de draak gestuurd. Op een jaar trok de koning de naam van zijn eigen dochter uit de pot. De koning schrok en hij loofde een beloning uit. Wie de draak zou doden mocht daarna met zijn dochter trouwen. Joris hoorde dit en wilde het gevecht met de draak wel aangaan. Hij kreeg een paard en een wapenuitrusting van de koning. Na een dappere strijd lukte het Joris om de draak te doden. Hij wilde echter niet met de dochter van de koning trouwen, maar leefde nog wel lang en gelukkig.

Dit is overigens een van de variaties van het verhaal. Het komt over de hele wereld voor, en de reden waarom Joris met de draak vocht en zijn beloning varieren.

En dit is wat ik er uiteindelijk van heb gemaakt.


Ik heb hiervoor zelf geverfde katoen en linnen scrim gebruikt. Het quiltje is machinaal gequilt c.q. geborduurd.

Witte wieven

Handgeverfde stoffen, vlies, glitterlijm. Machinaal gepatcht en gequilt.

Ik ben bij de 'Witte Wieven' uitgekomen. Witte wieven zijn van die bewegende mistflarden die je soms ziet als het 's nachts koud is geweest en de zon 's morgens schijnt, het lijkt soms net alsof er geestverschijningen inzitten. Ik heb er een filmpje van gevonden:




Vroeger begrepen de mensen niet hoe dat kon, dus is er een legende omheen ontstaan:


Lang geleden woonde in Zwiep aan de rand van de berg een boer met veel bezittingen. Uitgestrekte landerijen waren van hem, maar hij had geen zonen, alleen een dochter. Ze heette Johanna en ze groeide op tot een struise boerendochter. De vader wilde haar naar zijn keus laten trouwen met Hendrik, zoon van een welgestelde boer. Johanna echter had haar zinnen gezet op Albert, zoon van een keuterboertje. Deze Albert werd de deur gewezen door Johanna’s vader.
Albert, verdrietig omdat hij Johanna niet meer mag ontmoeten, rijdt op een avond met zijn paard de berg op. Nu had zijn moeder hem altijd op het hart gedrukt, dat hij in de nacht nooit bij de kuil moest komen, omdat de Witte Wieven niet gestoord wilden worden. Albert denkt aan Johanna en niet aan de wieven. Hij rijdt met zijn oude paard de berg op en het wordt steeds donkerder. Hij verdwaalt! Opeens komen uit het niets witte gedaanten opdoemen. Deze pakken paard en ruiter op en zetten deze andersom in de richting vanwaar hij was gekomen. Albert schrikt geweldig en ziet nog net de afgrond van de witte wieven-kuil, waar hij ingestort zou zijn als de Witte Wieven hem niet hadden geholpen. Hij komt behouden thuis en weet zijn zuster Aaltje te bewegen de volgende dag een koek te bakken. Deze koek wordt op een schotel naar de kuil gebracht als dank voor zijn redding.
Hendrik, de uitverkorene, bracht Johanna een bezoek, maar zij liet blijken dat ze hem niet mocht. De vader van Johanna gaf de moed niet op en komt met zijn dochter tot overeenstemming dat de beide rivalen een proef moeten afleggen.
Hij geeft de jongens opdracht om op hun paard in het nachtlijk duister een ijzeren spit in de kuil te werpen, waarbij ze moeten roepen: "Witte wieven wit, hier breng ik oe het spit". Degene, die het eerst terug is, krijgt Johanna als vrouw!
De jongens aanvaarden de opdracht, al weet albert dat hij kansloos is, omdat Hendrik over een veel beter paard beschikt. Hendrik, ondanks zijn snelle paard, wordt in het donkere bos bang; hij werpt het spit in de struiken en snelt naar huis.
Albert, door liefde verblindt, drijft zijn paard naar de kuil; werpt het haarspit in de kuil en roept: "Witte wieven wit, hier breng ik oe het spit". De rust is verstoord!
De Witte Wieven komen krijsend uit de kuil te voorschijn. Albert keert zijn paard, achtervolgd door de Witte wieven. Hij ziet de bloeddoorlopen ogen en het haar op hun tanden. Eén van hen heeft het spit opgevangen en zit Albert zo dicht op de hielen, dat hij de hete adem van het Witte Wief in zijn nek kan voelen. Toch blijft hij op wonderbaarlijke wijze voor en weet de boerderij van Johanna te bereiken.
Johanna, in haart hart hopend dat Albert de proef zal doorstaan, heeft de deuren van de boerderij open gezet en een lamp op de deel geplaatst. Albert rijdt met zijn paard de deel op en Johanna, niet mis, staat achter de deur, gooit deze dicht, vlak voor het witte wief. Deze ziet haar prooi ontsnappen en gooit van woede het spit achter Albert aan. Het spit blijft echter trillend steken in de deur. Albert en Johanna omarmen elkaar; Johanna’s vader houdt woord. Ze trouwen in het voorjaar.
De dag na de bruiloft vindt Albert in de nevels op de stoep van de boerderij van het bruidspaar een haarspit op een schotel, gelijkend op de schotel waar de koek op had gelegen. Haarspit én schotel blijken van goud te zijn.!
De Witte wieven bleken Albert en Johanna goed gezind te zijn en ze leefden nog lang en gelukkig.
Deze legende speelt in Lochem in de Gelderse Achterhoek. Op de Lochemse berg in het buurtschap Zwiep zit een diepe kuil, de Witte Wievenkuil. De oude boerderij van Albert en Johanna is verdwenen. Het haarspit en een gedeelte van de deur is bewaard gebleven en staat tegen de bakkerswinkel in Zwiep.

donderdag 28 juni 2012

Dodemanskisten

Is het een Mythe? dwalen er geesten van overleden Zeelui rondom dit beeldschone meertje op Terschelling?
Als kind was ik doodsbang voor dit stukje natuur, ik griezelde er van.... Is het een Mythe? Waar komt die naam vandaan? De deskundigen zijn het er niet over eens... dus griezel ik lekker verder, en laat de doodskisten spiegelen in het water.

Het quiltje is opgebouwd aan de hand van een foto van het meertje Dodenmanskisten op Terschelling. Op een ondergrond heb ik met transparante verf een globale indeling neergezet. Daarna zijn zeefdrukken van bomen en grasjes aangebracht, de dooskisten zijn getekend en geborduurd. tot slot met organza, kantjes en andere stofjes versierd en geborduurd. Ten slotte 2 eenden er in opgenomen om de dagelijkse stand van zake te benadrukken.

woensdag 13 juni 2012

Jason en Medea


(Griekenland 5de eeuw vóór Chr. )

Hij is de held, de avonturier met veel ambitie. Zij , een koningsdochter die alles voor hem opzij zet, haar vaderland verlaat,en hem door dik en dun steunt...

In Colchis bevond zich het Gulden vlies. Jason  en de Argonouten kwamen met het schip de Argo uit Iolcus om in opdracht van koning Pelias het Gulden vlies te halen.
Aietes, de koning van Colchis, was echter niet van zins het af te staan.  Maar zijn dochter Medea werd verliefd op Jason, en besloot hem te helpen het toch te bemachtigen. In ruil daarvoor beloofde hij haar tot zijn vrouw te maken en mee te nemen naar Griekenland. Dankzij de tovermiddelen van Medea wist Jason de onmogelijke opdrachten die Aietes hem had gegeven, te volbrengen en slaagde hij er ook in de draak die het Gulden vlies bewaakte, te verslaan en het vlies te bemachtigen.
Met het Gulden vlies en Medea zetten Jason en de Argonouten (  de roeiers) weer koers naar Griekenland.
Maar of het een gelukkig einde had?
Deze mythe boeide me al heel lang ,en daarom heb ik geprobeerd dit vast te leggen in mijn werkje.

Met een zelfgeverfde ondergrond ,en geverfde vlizofix, gecombineerd met lutrador, en natuurlijk goud voor het "gulden vlies" en wat extra stofaccenten.
Wie het hele verhaal wil lezen klik dan even  hier

vrijdag 1 juni 2012

Odin en Sleipnir



Mijn keus is gevallen op de Noor(d)se mythen en sagen.  Een van de belangrijkste figuren daarin is Odin. En bij Odin hoort dan zijn achtbenig paard Sleipnir.
Op IJsland is een plek, Ásbyrgi, een V-vormige kloof met steile, tot 100 m hoge rotswanden, waarvan het verhaal gaat dat de kloof de hoefafdruk is van Sleipnir, dat op een dag struikelde en met een hoef op Noord-IJsland neerkwam.
Het viel nog niet eens mee om een afbeelding van Odin en Sleipnier te vinden. Maar dit is het resultaat.
Gebruikt materiaal: katoen, tule, organza, glittergel. En alles machinaal gequilt.